top of page

Respect voor de rebel.

Bijgewerkt op: 7 mrt. 2022

Sandra Ball over waarom je veel verschillende rollen nodig hebt om een campagne te winnen.



Wie dit leest is activist

Een jaar geleden richtte ik samen met Job van den Assem het Lowlander Project op, een school voor leiderschap en bewegingsopbouw. Wij leren progressief Nederland de handvatten van activisme. Want hoewel het soms lijkt alsof bewegingen spontaan ontstaan, is dat vrijwel nooit het geval. Activisme kent vaak een duidelijke rolverdeling achter de schermen.

Ik denk dat we de meeste mensen die deze blog lezen, wel activist mogen noemen. Voor mij is een activist namelijk iemand die de wens heeft om een betere wereld achter te laten voor de volgende generatie.

Sommige activisten willen dat de dingen veranderen. Anderen houden graag vast aan wat we nu hebben. Er zijn hele mondige activisten, die zich maar wat graag uitspreken. Anderen willen liever geen onrust zaaien. Zij denken dat dialoog en overleg de juiste manieren zijn. En er zijn genoeg mensen die soms, een beetje, activist zijn: die meedoen, een tweet sturen, een Facebookbericht delen. Mensen die het nieuws volgen, het bespreken met vrienden.

Al deze mensen noem ik activist. Maar vandaag wil ik graag een pleidooi houden voor degenen die zich hard uitspreken, en die ons soms ongemakkelijk kunnen laten voelen. Ik zal uitleggen waarom we deze mensen zo hard nodig hebben.


Verandering gaat niet vanzelf

De manier waarop ik mijn leven leid, heb ik voor een groot deel te danken aan activistische vrouwen die mij voor zijn gegaan. De vrouwen die voor stemrecht vochten, voor het recht op abortus, het recht op kinderopvang. Allemaal dingen die we vandaag de dag vanzelfsprekend vinden. Het is een feest om te zijn wie ik ben in deze tijd, en te beseffen hoeveel vrouwen streden voor het leven dat ik nu kan leiden. Ik ben hen daarvoor dankbaar.

Want deze veranderingen zijn niet vanzelf gegaan. Zonder de eerste en tweede feministische golf zou ik dit stuk niet eens hebben geschreven - of in elk geval zou niemand het lezen. Verandering komt nooit vanzelf. Het is altijd een lange strijd, die begint met een aantal mensen die genoeg moed hebben hun nek uit te steken en het huidige discours in twijfel te trekken. Tegenwoordig vindt iedereen (in de westerse wereld althans) dat vrouwen mogen stemmen. Maar eind negentiende eeuw was dit heel controversieel. Wie streed voor vrouwenkiesrecht werd verguisd, als extreem en radicaal bestempeld. En zelfs binnen de progressieve beweging klonk er destijds kritiek. Was vrouwenstemrecht nou wel de juiste strijd, was de bevrijding van de arbeiders niet veel belangrijker dan de rechten van vrouwen?

De les: alles wat wij vandaag de dag als vanzelfsprekend beschouwen, is ooit bevochten door mensen die als radicale activist werden bestempeld.

Een radicaal verhaal

Bewegingsopbouw begint met (radicale) verhalen vertellen, omdat je door verhalen een toekomst kunt schetsen die wij nu nog niet kennen. Zo maak je bespreekbaar wat nu gangbaar is. Op tal van onderwerpen hebben we nu eenmaal een maatschappelijke consensus bereikt van wat wel en niet aanvaardbaar is. Regels en wetten worden daarop gebaseerd. Wil je die veranderen, dan is het nodig om via verhalen te laten zien dat het onmogelijke mogelijk is.

Bij het opstellen van een strategie gebruiken veel bewegingen ‘the Overton window’ - zie afbeelding. Het raam staat nu bij het huidige beleid, dat mede is gebaseerd op de maatschappelijke consensus. Bewegingen op links proberen het raam naar links te schuiven, door een radicaal verhaal te vertellen over hoe het anders kan. Tegelijkertijd wordt aan de rechterkant hetzelfde gedaan. De verhalen van Geert Wilders in de Tweede Kamer zijn vooral gericht op tv-kijkend Nederland; Wilders wil choqueren, zodat zijn rechts-radicale verhaal goed gehoord wordt. Links en rechts trekken dus aan hetzelfde raam en proberen het te verslepen.

Het veranderen van de consensus, door middel van nieuwe verhalen, kost tijd en vraagt doorzettingsvermogen. Toen ik in de jaren tachtig naar Nederland verhuisde was ik geschokt door Zwarte Piet. Ik ben opgegroeid in de Verenigde Staten; je gezicht zwart schminken en optreden als een clown was daar echt ‘not done’. Ik woon nu bijna 40 jaar in Nederland en nu pas is deze consensus aan het verschuiven. Ander voorbeeld: in de jaren zestig was het bijvoorbeeld volstrekt normaal, en zelfs ‘cool’, om in het openbaar te roken. Was je tegen roken, dan was je radicaal. En irritant. Zelfs toen de wetenschap erover uit was hoe ongezond roken is, duurde het nog lang voordat een ‘radicaal idee’ als ‘niet roken in het openbaar’ gangbaar werd. Inmiddels is de consensus verschoven. Maar dit is niet vanzelf gegaan.


Vier rollen voor veranderaars

Wil progressief Nederland de consensus echt laten verschuiven, dan hebben bewegingen niet alleen een goed verhaal nodig, maar ook verschillende mensen die verschillende rollen vervullen. Een beweging is namelijk een mix van individuen en groepen die langdurig streven naar hetzelfde doel. Sommige mensen binnen de beweging maken meer lawaai dan anderen. Dat is hun rol. Zij zijn een vooruitgeschoven post. Die lawaaimakers vinden we soms ongemakkelijk - zelfs als we ons tot hetzelfde progressieve gedachtegoed aangetrokken voelen. Maar we hebben die ‘radicalen’ hard nodig.

Activist en onderzoeker Bill Moyer heeft onderzoek gedaan naar sociale bewegingen en werkte vier rollen uit, die je allemaal nodig hebt binnen een effectieve beweging. Allereerst is er ‘de rebel’ - dat wat mensen vaak als ‘activist’ beschouwen. Dit zijn de mensen die het meeste lawaai maken. Zij zijn het meest zichtbaar en omdat het hun doel is om de maatschappelijke consensus te doen kantelen, kan hun optreden irritant voelen. Deels is dat ook het doel van hun acties: zij willen het probleem zichtbaar maken en mensen een ongemakkelijke realiteit laten ervaren. Rebellen zijn vaak minder gericht op netwerken en het betrekken van nieuwe mensen bij hun beweging, wat wél nodig is om een overwinning te realiseren. Als ze niet uitkijken kunnen rebellen ook sektarische trekjes vertonen en onderling ruzie maken over wie er gelijk heeft binnen de beweging. Daarom zijn de andere rollen ook van belang.

Zelf voel ik me beter in de rol van organizer. Ik heb vaak te weinig moed om activist te zijn. Ik geloof in ‘people power’ en ben op mijn best als ik anderen ondersteun. Organizers zijn belangrijk omdat zij helpen een beweging te verbreden. Maar als een beweging alleen uit organizers bestaat, dan loop je het risico dat teveel mensen aan de slag gaan zonder scherpe strategie of richting.

De derde rol is die van de advocaat, die zich bemoeit met juridische zaken of bij de lobby in bijvoorbeeld de Tweede Kamer. De advocaat kent de regels en weet op welke knoppen gedrukt kan worden. Maar de advocaat heeft de activist nodig om lawaai te maken en gerichter op zijn doel te kunnen schieten. Een advocaat gelooft vaak niet in radicale systeemverandering; de activist stimuleert hem/haar ook om erin te blijven geloven.

Tot slot zijn er ‘de helpers’: mensen die praktische ondersteuning bieden. In de klimaatbeweging zijn dit de ‘duurzame doeners’ die bijvoorbeeld zwerfafval rapen, een duurzaam energiecollectief opzetten of vrijwilligerswerk doen. Helpers willen stappen zetten op de grond en zijn gericht op praktisch resultaat. Deze taken zijn van belang, maar zonder politieke druk brengen de helpers in hun eentje geen verschuiving teweeg. Zij hebben de andere rollen nodig ook om hun praktische werk verder te brengen.

Respecteer de radicalen

Zoals alle modellen zijn ook ‘het raam van Overton’ en ‘de vier rollen voor veranderaars’ versimpelingen van de werkelijkheid. Verhalen kunnen meer of minder radicaal zijn. En mensen kunnen verschillende rollen vervullen op verschillende momenten. Ik heb al gezegd dat ik mezelf geen ‘rebel’ zou noemen. Daar heb ik de moed niet voor. Maar ik respecteer en waardeer de belangrijke rol die deze personen spelen. We moeten ze niet afschilderen als radicale praatjesmakers, want we hebben ze hard nodig om verandering te realiseren. En ja, soms laten ze ons ongemakkelijk voelen. Maar wat vandaag ongemakkelijk is, is over 50 jaar totaal vanzelfsprekend. Dankzij hen.


Dit is een bewerkte versie van de lezing die Sandra Ball uitsprak op 31 januari tijdens Het Filosofisch Café: Tussen woke en vrees - een gesprek over progressief (internet)activisme, georganiseerd door de TU Delft. Hieronder kun je een opname bekijken van de presentatie.



bottom of page